Door: Annette van der Elst

De psychiatrie heeft niet zoveel meer op met Freud. Tegelijkertijd verschijnt er wel het ene na het andere boek over Freud en betrappen we ons zelf soms op een ‘Freudiaanse verspreking’.

Sigmund Freud is springlevend. Althans als je afgaat op het aantal boeken dat verschijnt ter gelegenheid van zijn honderdvijftigste geboortejaar. Er is een niet afnemende belangstelling - van uitgevers, schrijvers en lezers - voor het (originele) werk van Freud. En zijn mensbeeld is doorgedrongen in ons denken over onszelf en anderen: psychoanalytische begrippen als ‘verdringing’ en ‘onbewust’ zijn niet meer uit ons taalgebruik weg te denken.

Des te opvallender is de afwezigheid van Freud in de huidige psychiatrie, waar biologie en genetica een verklaring moeten bieden voor psychisch lijden. En in de psychologie ligt de nadruk steeds meer op gedragstherapie. Het spreekt boekdelen dat de sectie psychologiestudenten van het Nederlands Instituut van Psychologen een actie-T-shirt verspreidt met de opdruk I'm not your Freud. De dragers ervan willen uitstralen dat psychologie anno 2006 niets met Freud te maken heeft, (psycho)analyseert vrij gevestigd psychoanalyticus en publicist Frans Schalkwijk in zijn bijdrage aan de bundel Freuds werken nu, psychoanalyse nu, een speciale uitgave van het Tijdschrift voor Psychoanalyse. Maar juist door de ontkennende woorden ‘I am not’ geven ze, zegt hij, het gewicht van Freud en de psychoanalyse voor hen aan (want waarom dragen ze niet een truitje met daarop de tekst I'm your Skinner): jezelf plaatsen in een ontkennend profiel geeft op zijn minst iets weer van ambivalentie en fascinatie. Maar ook reageren ze vooral op een waarschijnlijk sterk vereenvoudigd, zo niet onjuist beeld van Freud.

De boeken over Freud en de (huidige) psychoanalyse die de laatste tijd in Nederland zijn verschenen, doen een poging dit onjuiste, vereenvoudigde beeld recht te zetten. Het belangrijkste en nog altijd actuele kenmerk van Freuds gedachtegoed is de aanname van een tweede laag in het menselijk handelen, denken, spreken, waarnemen en voelen. De psychoanalyse houdt zich immers bezig met het opsporen van meer of minder onbewuste motieven en verborgen betekenissen. Daarmee staat ze open voor de tragische kanten van het leven, vindt Antoine Mooij, honorair hoogleraar Wijsbegeerte en hoogleraar psychiatrische aspecten van de rechtspraktijk aan de Universiteit Utrecht. Want we hebben onszelf eenvoudigweg niet volledig in de hand schrijft hij in zijn bijdrage aan de bundel Freuds werken nu.

Journaliste/filosofe Lesley Chamberlain onderzoekt in De Verborgen kunstenaar, het schrijversleven van Sigmund Freud zijn werk alsof hij een romancier was. Niet vanwege zijn onmiskenbare literaire talent, maar als strategie om de betekenis van zijn betoog beter voor ogen te krijgen. Wanneer we Freud als kunstenaar zien, hoeven we ons om de wetenschappelijke status van zijn beweringen immers niet te bekommeren; tegelijkertijd zou hij, net als een literator, wel een diepere waarheid over de mens kunnen onthullen of betekenis aan diens leven kunnen geven.

Schalkwijk neemt daar geen genoegen mee. Psychoanalyse is wel degelijk ook een wetenschap, betoogt hij in zijn ‘eigen’ boek Dit is psychoanalyse, een inleiding en overzicht van de actuele stand van zaken in de psychoanalyse voor de ‘geïnteresseerde’ buitenstaander. Wetenschappelijk onderzoek leert ons dat het beeld van de psychoanalytische kuur als een minstens tien jaar durende luxebehandeling niet klopt: de gemiddelde kuur duurt vier jaar. Ook hebben de patiënten hebben ernstige klachten. Vaak begint iemand met een analyse nadat andere therapieën geen soelaas boden. De resultaten van de recente onderzoeken zijn positief: meer dan de helft van de ondervraagden vindt zichzelf na een psychoanalytische kuur sterk verbeterd en een kwart matig. De ondervraagden scoren vooral goed op zelfreflectie, creativiteit en arbeidsvermogen.