Anwita: "Het groepsleven is alles overheersend, maar volledig afhankelijk van de therapeuten. Deze laatsten hebben een ‘therapeutische’ onberekenbaarheid.
Het contact is gebaseerd op slaafsheid. De angst voor de zeer pijnlijke (en vaak onterechte) vernederingen is wat de clienten aan de therapeuten bindt."
Martin: In de eerste instantie kan een therapeut in het belang van de behandeling voor een zekere onberekenbaarheid kiezen(i.d.z.v. kiezen bewust dingen even niet terug te geven of juist wel(en wat extremer)). Veel mensen die psychische problemen ondervinden hebben bepaalde denkbeelden die hun psychische problemen in stand houden. En de mens is per definitie ‘conservatief’ in het loslaten of veranderen van die denkbeelden, waardoor in een therapie harde, en soms pijnlijke (als vernedering aanvoelende) confrontatie soms nodig is. Dit zou dan gerechtvaardigd kunnen worden om een proces bij de client op gang te brengen.
Biet: Provocatieve therapie en onberekenbare reacties kunnen in sommige gevallen volgens mij positief werken in psychotherapie, maar zeker niet bij elke cliënt. Bovendien moet van te voren heel duidelijk worden gemaakt aan cliënt en verwijzer welke therapievorm wordt gekozen en waarom, en welke andere vormen van therapie mogelijk zijn. Ook moet daarbij desgevraagd duidelijk worden verwezen naar onderzoeken waar de therapie op is gebaseerd. Openheid en heldere informatie aan de cliënt zijn belangrijk.
Ook moet aan de cliënt duidelijk worden gemaakt wat de officiële richtlijnen zijn voor psychotherapie (bij een bepaalde diagnose) en waarom de behandelaar daarvan afwijkt. Bijvoorbeeld in het kader van experimenteel onderzoek naar nieuwe behandelingen of vanwege een afwijkende visie op psychotherapie. In die gevallen moet (vind ik) wel nauwkeurig worden gemonitord dmv vragenlijsten wat de effecten zijn op de cliënten. (Ook twee jaar na de behandeling.) En als die effecten erg negatief zijn, moet de behandeling van die cliënt na enige tijd worden afgebroken of veranderd.
Een psychotherapeut moet de cliënt inderdaad confronteren met schadelijke patronen in denken en gedrag. Bijvoorbeeld iemand die depressief is kan zich hebben aangewend om niet te zoeken naar oplossingen en positieve gedachten.
Maar uit onderzoek is gebleken dat het ook belangrijk is dat de behandelaar een vriendelijke uitstraling heeft naar de cliënt en zijn zelfvertrouwen moet proberen te vergroten en duidelijke informatie moet geven over de behandeling. Anwita spreekt over vernederingen en over patiënten die langdurig nadelige gevolgen ervaren. Vernederingen vind ik onverantwoord in een therapie.
Het verhaal van Anwita doet mij niet denken aan een zorgvuldig experiment. Maar het klinkt verdacht als de roekeloze wilde therapie-experimenten van een paar decennia geleden, waarbij inderdaad veel cIiënten langdurig beschadigd zijn, zonder empirische onderbouwing. Beschadigd doordat die therapieën verwarring gaven, onzekerheid, angst, gevoelens van schuld en ontworteling, enz….
Er is vaak ernstig geblunderd in therapieland. Het zou goed zijn als daar meer over onderzocht en gepubliceerd zou worden. Therapeuten lijken huiverig om daarover te publiceren uit angst om de psychotherapie een slechte naam te bezorgen. En de slachtoffers hebben vaak niet genoeg kennis en journalistieke vaardigheid om hierover een serieuze discussie los te maken. Of ze denken nog steeds dat het allemaal hun eigen schuld was. Of ze komen niet naar buiten met hun verhaal uit schaamte.
Ik vind het heel belangrijk dat er een objectief uitgebreid onderzoek komt naar de instelling die Anwita beschrijft. En dan zal blijken of haar ervaringen kunnen worden toegeschreven aan een somber gekleurde bril. Of dat er inderdaad misstanden bestaan in deze instelling.
Martin: Het kan dat lichamelijke pijnen die je echt voelt, niet een duidelijke lichamelijke oorzaak hebben, maar dat ze ‘zogezegd’ psychosomatisch zijn. Als je je eens bedenkt dat iemand van wie de voet geamputeerd is, nog steeds heel waarachtig pijn aan die voet kan voelen, terwijl hij er niet meer is (fantoompijn).
Veel mensen met depressies of andere psychische aandoeningen hebben vaak lichamelijke klachten. Niet verwonderlijk, omdat ook een psychische aandoening iets lichamelijk is. Maar nogmaals: Hoe gevaarlijk kan het zijn als iemand tegen je zegt dat lichamelijke pijn tussen de oren zit, terwijl er toch wel degelijk een aanwijsbare lichamelijke oorzaak is.
Biet: Ook al hebben lichamelijke klachten een puur psychische oorzaak, kunnen ze nog wel reëel zeer ernstig en invaliderend lichamelijk leed en pijn opleveren. Daarover bestaat veel misverstand. En inderdaad zijn lichamelijke oorzaken moeilijk met 100% zekerheid uit te sluiten.
Een NIP-lidmaatschap is helaas geen garantie voor effectieve psychotherapie. Veel psychotherapeuten onthouden vrijwel zich van enig commentaar, onder het mom van humanistische psychotherapie. Het is wel makkelijk verdienen zo. Maar de cliënt heeft vaak meer nodig dan iemand die zwijgt.
Ik vind psychotherapie belangrijk maar de algemene discussie erover moet veel kritischer worden gevoerd. Bedankt voor je interessante reactie.