hoe weten we hoe 'echt' we zijn...

  • Caroline

    >>ik denk dat het degene is wie je bent als niemand kijkt.<<

    Dat is ook een hele mooie Wana. Volgens mij heel erg waar.

  • azalaia

    Juist wanna, als je helemaal alleen bent, alleen met je gedachten, gevoel, ongestoord, nergens en door niemand beïnvloed, pas dan kun je je zelf voelen, degene die je echt bent.

    Groeten van azalaia.

    wanna schreef:

    >

    > ik denk dat het degene is wie je bent als niemand kijkt.

    > je pure zelf dat voel je denk ik wel, althans ik wel.

  • Mitchie

    Identiteit en niet-identiteit

    Hoofdstuk uit The Gospel of Buddha door Paul Carus. Uitgave Samata Books, India 1987.

    Kutadanta, het hoofd van de brahmanen uit het dorp Danamati, benaderde de gezegende respectvol, groette hem en zei: “Mij is verteld, o shramana, dat u de Boeddha, de heilige, de alwetende bent, de heer van de wereld. Maar als u de Boeddha bent, waarom komt u dan niet als een koning in al zijn glorie en kracht?”

    De gezegende zei: “Uw ogen zijn ongeopend. Als het oog van uw geest helder was, zou u de glorie en kracht van de waarheid kunnen zien.”

    Kutadanta zei: “Toon me de waarheid en ik zal haar zien. Maar uw leer is zonder samenhang. Als het vastheid heeft, blijft het bestaan; maar als het dat niet heeft, gaat het voorbij.”

    De gezegende antwoordde: “Ik zal de waarheid nooit verlaten.”

    Kutadanta zei: “Mij is verteld dat u de wet onderwijst, maar u breekt met religie. Uw discipelen kijken neer op riten en offeren niet meer; maar verering voor de goden kan alleen getoond worden door offers. In essentie bestaat religie uit aanbidding en het plegen van offers.”

    Boeddha zei: “Belangrijker dan het offeren van ossen is het opofferen van het zelf. Hij die aan de goden zijn zondige verlangens offert, zal de nutteloosheid van het geslachte dier op het altaar zien. Bloed heeft geen reinigende kracht, maar de uitroeiing van verlangen maakt het hart puur. Beter dan het aanbidden van goden is het gehoorzamen aan de wetten van rechtvaardigheid.”

    Kutadanta, een religieus man en bezorgd over de toekomst van zijn ziel, had ontelbare dieren geofferd. Nu zag hij de dwaasheid in van de verzoening door bloed. Nog niet helemaal tevreden met de leringen van de Tathaga, ging Kutadanta verder: “U gelooft, o meester, dat wezens zijn wedergeboren; dat zij verhuizen in de evolutie van het leven; en dat – onderhevig aan de wet van karma – we moeten oogsten wat we hebben gezaaid. En u leert het niet-bestaan van de ziel! Uw volgelingen prijzen de term zelfuitdoving als het hoogste gelukzaligheid van het nirvana. Als ik alleen een combinatie van de samskaras ben, zal mijn bestaan ophouden als ik sterf. Als ik alleen een verzameling ben van gewaarwordingen, ideeën en verlangens, waarheen kan ik gaan na het uiteenvallen van het lichaam?”

    Toen zei de gezegende: “O, brahmaan, u bent religieus en serieus. U bent werkelijk bezorgd om uw ziel. Uw werk is echter tevergeefs omdat u één belangrijk ding vergeet. Er is wedergeboorte van persoonlijkheid , maar geen verhuizing van het zelf. Uw gedachtevormen herverschijnen, maar er is geen zelfentiteit verplaatst.

    Een stanza uitgesproken door een leraar wordt herboren in de student die de woorden herhaalt. Alleen door onwetendheid en zelfbedrog geven mensen zich over aan de droom dat hun zielen gescheiden en zelfbestaande entiteiten zijn.

    Uw hart, brahmaan, valt evengoed uiteen tot het zelf. U bent bezorgd over de hemel, en u zoekt in de hemel de genoegens van het zelf; daardoor kunt u de gelukzaligheid en de onsterfelijkheid van de waarheid niet zien.

    Zeker, ik zeg u: de gezegende is niet gekomen om de dood te onderwijzen, maar het leven. En u kent het onderscheid tussen de aard van dood en leven niet.

    Dit lichaam zal oplossen en niets van een offer zal het kunnen bewaren. Daarom: zoek het leven dat van de geest is.

    Waar het zelf is, kan de waarheid niet zijn; maar als de waarheid komt, dan verdwijnt het zelf.

    Daarom: laat uw geest in de waarheid rusten, draag de waarheid uit, zet uw hele wil in het teken van de waarheid en spreid het uit. In de waarheid zult u voor altijd leven.

    Het zelf is dood en de waarheid is leven. Het uiteen vallen van het zelf is een onophoudelijk sterven, maar beweging in de waarheid, het deelnemen in nirwana, is het eeuwigdurende leven.”

    Kutadanta zei: “Waar, o eerwaarde meester, is nirwana?”

    “Nirwana is waar aan alle voorwaarden is voldaan,” antwoordde de gezegende.

    “Begrijp ik het goed,” reageerde de brahmaan, “dat nirwana geen plaats is, en het nergens zijn zonder werkelijkheid is?”

    “U begrijpt me niet goed,” zei de gezegende. “Nu, luister en beantwoordt deze vraag: Waar houdt de wind zijn verblijf?”

    “Nergens,” was het antwoord.

    Boeddha ging verder: “Dan, heer, is er niet zoiets als wind.”

    Kutadanta bracht er niets tegen in, en de gezegende vroeg weer: “Zeg me, o brahmaan, waar woont wijsheid? Heeft wijsheid een plaats?”

    “Wijsheid heeft geen aan te wijzen verblijfplaats,” antwoordde Kutadanta.

    De gezegende zei: “Bedoelt u te zeggen dat er geen wijsheid, geen verlichting, geen rechtvaardigheid en geen verlossing, omdat nirwana geen plaats is?

    Zoals een grote en krachtige wind, die waait over de aarde in de hitte van de dag, zo komt de Tathagata om te waaien over de geesten van de mensheid, met de adem van zijn liefde, zo fris, zo zoet, zo zacht, zo heerlijk; en degenen met kwellende koorts worden verlichten van hun lijden en zij verheugen zich op de verfrissende bries.”

    Kutadanta zei: “Ik voel, o heer, dat u een grote leer verkondigt, maar ik kan het niet begrijpen. Vergeef me dat ik u weer vraag: Vertel me, o heer, als er geen atman is, hoe kan er dan onsterfelijkheid zijn? De activiteit van de geest dooft uit en onze gedachten gaan heen als we niet meer denken.”

    Boeddha antwoordde: “Ons denken is vergaan, maar onze gedachten gaan door. Het beredeneren houdt op, maar de kennis blijft.”

    Kutadanta zei: “Hoe is dat? Is het beredeneren en kennis niet hetzelfde?”

    De gezegende legde dit uit aan de hand van een voorbeeld. “Het is zoals een man die ’s nachts een brief wil sturen. Hij laat een bediende komen, die ontsteekt een lamp en schrijft de brief. Dan, als dat klaar is, blaast hij de lamp uit. Als hij de lamp uitgedaan heeft, is de brief er nog steeds. Zo houdt het beredeneren op te bestaan en blijft de kennis bestaan. Op dezelfde manier houden de activiteiten van de geest op te bestaan, maar ervaring, wijsheid en alle vruchten van ons handelen blijven bestaan.”

    Kutadanta ging verder: “Vertel me, o heer, als de samskaras opgelost zijn, waar is dan de identiteit van mijn zelf? Als mijn gedachten zich verbreiden en mijn ziel verhuist, zullen mijn gedachten ophouden míjn gedachten te zijn en mijn ziel ophouden míjn ziel te zijn. Geef me een voorbeeld, ik smeek het u, o heer, vertel me: waar is de identiteit van mijn zelf?”

    De gezegende zei: “Veronderstel: een man steekt een lamp aan. Zal de lamp de hele nacht branden?”

    “Ja, dat zal zo zijn,” was het antwoord.

    “Nu: is het dezelfde vlam die brandt tijdens de eerst wacht van de nacht, als de tweede wacht?”

    Kutadanta aarzelde. Hij dacht: “Ja, het is dezelfde vlam,” maar uit angst voor complicaties van een verborgen betekenis, en voor de zekerheid zei hij: “Nee, dat is het niet.”

    “Dan”, ging de gezegende verder, ”zijn er twee vlammen: één in de eerste wacht en één in de tweede wacht”.

    “Nee, heer,” zei Kutadanta. “Aan de ene kant is het niet dezelfde vlam, maar aan de andere kant is het wel dezelfde vlam. Zij brandt van hetzelfde materiaal, zij verspreidt hetzelfde soort licht en zij brandt met hetzelfde doel.”

    “Heel goed,” zei Boeddha, “en zou je deze vlammen dezelfden willen noemen als die gisteren gebrand hebben, en die nu branden in dezelfde lamp, gevuld met dezelfde soort olie, verlichtende dezelfde kamer?”

    “Ze zullen overdag gedoofd zijn,” suggereerde Kutadanta.

    De gezegende zei: “Stel dat de vlam van de eerste wacht is uitgedoofd gedurende de tweede wacht, zou je het dezelfde vlam willen noemen als zij weer brandt in de derde wacht?”

    Kutadanta antwoordde: “Aan de ene kant zijn het verschillende vlammen, aan de andere kant niet.”

    De Tathagata vroeg nogmaals: “Heeft de tijd die verstrijkt tijdens het uitdoven van de vlam iets van doen met haar identiteit of niet-identiteit?”

    “Nee, heer”, zei de brahmaan, “dat heeft hij niet. Naast dat verschil heeft de vlam haar identiteit. Of er vele jaren verstrijken of alleen één seconde, en of de lamp in de tussentijd is uitgedoofd of niet, verandert niets aan haar identiteit.”

    “Nu, dan zijn we het erover eens dat de vlam van vandaag in zekere zin dezelfde vlam is als van gisteren, en aan de andere kant dat zij elk moment verschillend is. Bovendien, de vlammen van dezelfde soort die met dezelfde kracht dezelfde soort kamers verlichten, zijn in zekere zin dezelfde.”

    “Ja heer”, antwoordde Kutadanta.

    De gezegende ging verder: “Nu, stel er is een man die voelt als u, denkt als u, doet als u; is hij niet dezelfde man als u?”

    “Nee, heer”, onderbrak Kutadanta.

    Boeddha zei: “Ontkent u dat de logica die goed is voor uzelf, goed is voor de dingen van de wereld?”

    Kutadanta bedacht zichzelf en ging langzaam verder: “Nee, dat ontken ik niet. Dezelfde logica is goed voor de wereld, maar er is iets bijzonders in mijzelf dat het doet verschillen van al het andere, en van het zelf van anderen. Ook al is er een man die zich precies zo voelt als ik, denkt als ik, doet als ik; zelfs al heeft hij dezelfde naam en hetzelfde bezit; hij zal mij niet zijn.”

    “Zeker, Kutadanta”, antwoordde Boeddha, “hij zal u niet zijn. Nu, vertel me: is de persoon die naar school gaat één, en de persoon die de school heeft afgemaakt een ander? Is degene die een misdrijf begaat een ander als degene die wordt gestraft door het afhakken van zijn hand?”

    “Zij zijn dezelfde”, was het antwoord.

    “Wordt dan hetzelfde-zijn alleen gevormd door continuïteit?” vroeg de Tathagata.

    “Niet alleen door continuïteit,” zei Kutandanta, “maar ook en vooral door identiteit en karakter.”

    “Heel goed”, concludeerde Boeddha, “dan stem je erin toe dat personen dezelfde kunnen zijn in dezelfde zin als twee vlammen van dezelfde soort dezelfde genoemd kunnen worden. En u moet erkennen dat in deze zin een man met hetzelfde karakter en resultaat van hetzelfde karma, dezelfde is als u.”

    “Dat doe ik,” zei de brahmaan.

    Boeddha ging verder: “En in deze zin alleen bent u vandaag dezelfde als gisteren. Uw natuur wordt niet gevormd door de materie waaruit uw lichaam bestaat, maar door de vorm van het lichaam, door de gewaarwordingen, door de gedachten.

    Uw persoon is de combinatie van de samskaras. Waar zij zijn, daar bent u. Waar zij ook heen gaan, daar gaat u heen. Zo zult u aan de ene kant een identiteit van uzelf erkennen, en aan de andere kant niet. Maar hij die de identiteit niet erkent zal alle identiteit ontkennen, en zal zeggen dat de vragensteller niet langer dezelfde persoon is als degene die een moment later antwoord krijgt.

    Let nu op de voortgang van uw persoonlijkheid die gelegen is in uw karma. Noemt u het dood en verderf, of leven en doorgaand leven?”

    “Ik noem het leven en doorgaand leven”, zei Kutandanta blij, “want het is het doorgaan van mijn bestaan, maar ik maak me geen zorgen over dat soort van doorgaan. Waar ik me om bekommer is het voortbestaan van het zelf in díe zin, die alle mensen in alle opzichten verschillende personen maakt, of die mensen identiek gelijk aan mij zijn of niet.”

    “Heel goed,” zei Boeddha. “Dit is wat u verlangt en dit is het uiteen vallen tot het zelf. Dit is uw fout. Alle voorwaardelijke dingen zijn vergankelijk: ze komen op en vergaan. Alle voorwaardelijke dingen zijn onderworpen aan pijn: zij willen afgescheiden zijn van waar zij van houden en zijn gaan samen met wat zijn verafschuwen. Alle voorwaardelijke dingen ontberen een zelf, een atman, een ego.”

    “Hoe is dat?” vroeg Kutadanta.

    “Waar is uw zelf?” vroeg Boeddha. En toen Kutadanta geen antwoord gaf, ging hij verder: “Uw zelf waarin u uiteenvalt is een altijddurende verandering. Jaren geleden was u een baby, daarna was u een jongen, daarna een jongeman, nu bent u een man.

    Is er enige gelijkenis tussen de baby en de man? Er is alleen in zekere zin gelijkenis. Inderdaad, er is meer gelijkenis tussen de vlammen van de eerst en de derde wacht, ook al is de lamp uitgedoofd tijdens de tweede wacht.

    Nu, welke is het ware zelf: dat van gisteren, dat van vandaag of dat van morgen, dat wat u wilt inhouden of dat wat u wilt uitleven?”

    Kutadanta was onthutst: “Heer van de wereld”, zei hij, “ik zie mijn fout in, maar ik ben verward en stil.”

    De tathagata ging verder: “Het is door een proces van evolutie dat samskaras worden wat ze zijn. Er is geen samskara die een wezen binnen gaat zonder een geleidelijke aanpassing. De samskaras zijn het product van uw daden in voorgaande bestaanswijzen. De combinaties van de samskaras bent u zelf. Waar ze dan ook een indruk achter laten, daar zullen ze zich heen verplaatsen. Door uw samskaras zult u blijvend leven en zult u in toekomstige bestaansvormen oogsten wat u in het verleden zaaide.”

    “Maar, o heer”, zei Kutadanta, “dit is geen eerlijke vergelding. Ik kan er de rechtvaardigheid niet van inzien dat anderen zullen oogsten van wat ik nu zaai.”

    De gezegende wachtte een moment en antwoordde toen: “Is alle onderwijs voor niets geweest? Heeft u niet begrepen dat deze anderen uzelf zijn? Dus uzélf zal oogsten wat u zaaide; niet anderen.

    Denk aan een lompe en berooide man, die lijdt aan zijn ellendige toestand. Als jongen was hij vadsig en traag en toen hij opgroeide leerde hij geen beroep om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Wilt u zeggen dat zijn ellende geen resultaat is van zijn eigen handelen, omdat de volwassene niet langer dezelfde is als de jongen?

    Ik zeg u dit: niet in de hemel, niet in het midden van de zee, niet als u zich verbergt in de spelonken van de bergen, zult u een plek vinden waar u kunt ontsnappen aan de vruchten van uw kwade daden. En tegelijkertijd kunt u er zeker van zijn dat u de zegeningen ontvangt van uw goede daden.

    Hij die na een lange reis veilig thuis keert, wacht het hartelijk ontvangst van vrienden en kennissen. Zo wachten de vruchten van zijn goede werken op de man die het rechtvaardige pad ging, op het moment dat hij overgaat van het huidige leven naar het hiernamaals.”

    Kutadanta zei: “Ik geloof in de pracht en de voortreffelijkheid van uw leringen. Mijn oog kan het licht nog niet velen, maar ik begrijp nu dat er geen zelf is. Nu daalt de waarheid op mij neer. Offers kunnen niets garanderen en gebeden tot goden zijn ijdele woorden. Maar hoe zal ik het pad naar het eeuwige leven vinden? Ik ken alle Vedas uit mijn hoofd, maar heb de waarheid niet gevonden.”

    Boeddha zei: “Leren is goed, maar het helpt u niet. Ware wijsheid kan alleen verworven worden door het doen. Breng de waarheid dat uw broeder dezelfde is als u in praktijk.

    Ga het edele pad van rechtvaardigheid en u zult begrijpen dat de dood in het zelf is en onsterfelijkheid in de waarheid.”

    Kutadanta zei: “Laat mij mijn toevlucht nemen tot de gezegende, tot de leer en tot de gemeenschap. Neem mij als uw discipel aan en maak me deelgenoot van de gelukzaligheid van de onsterfelijkheid.”

    shramana: een asceet, iemand die onder een gelofte leeft

    samskara: gesteldheid, aard, neiging

    brahmaan: priester, lid van de hoogste kaste in India

    stanza: strofe, vers

    Tathagata: iemand die de waarheid heeft bereikt en komt om deze te verkondigen

    atman: het zelf, de ziel, het ego

    Vedas: heilige boeken van Hindoes

  • Caroline

    Maar ook dan laten mensen eerder zien wie ze echt zijn in de wat minder fraaie trekjes. Ik weet nog een tv programma met de verborgen camera een tijdje geleden. Vooral mensen die boos zijn op iemand. Ik heb wel geleerd….maar nooit ruzie met een kok in een restaurant :D

  • Hyperactief

    Ik heb wel geleerd….maar nooit ruzie met een kok in een restaurant :D Aldus: Caroline.

    Vertel eens….. Groetjes v Hyperactief:)

  • Caroline

    Er werd gefilmpt met de verborgen camera in een restaurant en als er dan een klacht kwam over het eten dan reaggerde de kok dat af op de klant door een vette rochel in het eten te deponeren ofwel een neusgat dicht te drukken en met volle kracht de inhoud van het andere neusgat in het voedsel te spuiten. Ik ging bijna over m'n nek zeg toen ik het zag.

    Ook was er een vrouw boos op haar baas en men had een camera geplaatst om te onderzoeken waarom het kantoor van de baas zo ging stinken…..Op de film vervolgens zagen we mw. haar rok optillen en een flinke plas doen in de stoffen zetel van de baas. Overigens bleek plassen erg populair onder de boze mensen…zo ook in de koffiepot :?

    Dus vandaar….als mensen zich onbespied wanen……zie je wel heel veel van de ware aard.

  • Caroline

    met excuus voor mijn typefouten…tjonge….gefilmpt :?:)

  • azalaia

    Ik zou me bijna schamen tot dit zelfde ras te behoren….

    groeten van azalaia.

    Caroline schreef:

    >

    > Er werd gefilmpt met de verborgen camera in een restaurant en

    > als er dan een klacht kwam over het eten dan reaggerde de kok

    > dat af op de klant door een vette rochel in het eten te

    > deponeren ofwel een neusgat dicht te drukken en met volle

    > kracht de inhoud van het andere neusgat in het voedsel te

    > spuiten. Ik ging bijna over m'n nek zeg toen ik het zag.

    > Ook was er een vrouw boos op haar baas en men had een camera

    > geplaatst om te onderzoeken waarom het kantoor van de baas zo

    > ging stinken…..Op de film vervolgens zagen we mw. haar rok

    > optillen en een flinke plas doen in de stoffen zetel van de

    > baas. Overigens bleek plassen erg populair onder de boze

    > mensen…zo ook in de koffiepot :?

    >

    > Dus vandaar….als mensen zich onbespied wanen……zie je

    > wel heel veel van de ware aard.

  • Shryce

    Als je alleen maar jezelf denkt te kunnen zijn of voelen als niemand naar je kijkt, dan ben je nep.

  • Hyperactief

    Gadverdamme Caroline, van die bulinhoud van de neus had ik net als op de stoel pissen niet gezien, van die koffiepot volpissen heb ik destijds wel gezien (weet ook nu dat je het over een programma had, dacht dat jezelf iets meegemaakt had), als ik het me nog goed heug was het in Amerika en heeft dat half jaar in de koffiepot zeiken die vent een helehoop geld gekost in de vorm van schadevergoeding. Groetjes v Hyperactief